Het detectieonderzoek vormt de eerste van de cyclisch te verrichten handelingen. Het doel van deze werkzaamheden is om de aanwezigheid van een vermoedelijke Ontplofbare Oorlogsresten (OO) vast te stellen en deze vervolgens veilig en doelmatig te benaderen. KWS OCE beschikt over een diversiteit aan detectoren. De keuze voor de inzet van een detector wordt bepaald aan de hand van de aard van de te verwachten explosieven.
Bij oppervlaktedetectie zijn er twee methoden mogelijk. De passieve en de actieve methode. Welke van de twee wordt ingezet, is afhankelijk van de resultaten van het vooronderzoek, de bouwwerkzaamheden die u wilt uitvoeren en de verstoringen in de omgeving.
Bij de passieve methode meten magnetometers maximaal vier meter diep in de bodem de verstoringen van het aardmagnetische veld, die worden veroorzaakt door ferro-metalen. Deze methode gebruiken wij als uit het vooronderzoek blijkt dat hier geschutsmunitie, granaten, raketten, mijnen of afwerpmunitie kan liggen. De passieve methode is snel uit te voeren en levert een compleet beeld op. Maar deze methode maakt geen onderscheid tussen munitie en andere verstoringen, zoals hekwerk, kabels en leidingen, afval in de bovenste grondlaag, gebouwen en langsrijdende voertuigen.
De actieve methode werkt met twee elektrische spoelen. Eén fungeert als zender van een eigen magnetisch veld; de ander als ontvanger. De diepte waarop wordt gemeten, is afhankelijk van de grootte van het object. Kleine munitie kunnen wij met de actieve methode tot 20 cm diepte meten; grote objecten tot drie meter. Met deze methode worden alle magnetische non-ferro-metalen gemeten. Met deze methode kunnen wij dus ook klein kalibermunitie en ontstekingsinrichtingen vinden. De actieve methode is minder gevoelig voor verstoringen, maar is wel arbeidsintensiever en meet minder diep dan de passieve methode.
Als een gebied verdacht is, worden objecten in de bodem gedetecteerd. Met oppervlaktedetectie kan tot vier meter diepte worden gemeten. Als er reden is om aan te nemen dat objecten dieper liggen, passen wij dieptedetectie toe.
Wij beschikken over twee methoden van dieptedetectie:
Significante objecten die 4 tot 20 meter onder het maaiveld liggen, kunnen wij in kaart brengen met de door ons zelf ontwikkelde drukmast. De metingen zijn real time en de leefomgeving wordt hiermee minder belast.
Wij kijken naar het resultaat van het vooronderzoek en de verwachte omvang van het object. Op basis daarvan wordt het boorraster bepaald. De boormast brengt een pvc-buis in de grond aan. In de holle binnenkant detecteren wij objecten met een passieve detector.
Na afloop zullen wij de pvc-buizen weer verwijderen en de gaten eventueel opvullen met zwelklei, Dämmer of een ander vulmiddel.
Alle meetgegevens van de oppervlakte- of dieptedetectie worden opgeslagen in een datalogger en daarna inlezen in de computer. Met speciale software analuseren wij de meetgegevens en worden significante uitslagen bepaald. De waardes van de aangetroffen verstoringen worden vergeleken met karakteristieke eigenschappen van conventionele explosieven. als de vastgestelde verstoringen in de bodem daarmee overeenkomen, krijgen deze de aanduiding 'significant'. De objecten krijgen ook een nummer mee. De 'significante' objecten worden op een kaart weergegeven, met daarbij de vermoedelijke diepte. Hierdoor wordt inzicht gegeven in verdachte plekken.